Veelgestelde vragen over hiv

Snel naar

Laatste update 02 maart 2024

  • Wat doe ik na risico op een hiv-infectie?

    Denk je dat je een hiv-infectie hebt opgelopen? Meld je dan zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 72 uur na het risicovolle contact bij de GGD . De GGD gaat dan na of je in aanmerking komt voor een PEP-kuur. Deze kuur bestaat uit hiv-remmers die je één maand inneemt. Na deze behandeling is de kans op een hiv-infectie zeer sterk verminderd.

    Is de GGD bij je in de buurt gesloten? Ga dan naar dienstdoende huisarts en laat je zo snel mogelijk verwijzen. Is het risicovolle contact langer dan 72 uur geleden, dan is PEP kuur niet meer zinvol. Wel is het belangrijk dat je je na dit contact laat testen via de GGD of huisarts. Overleg met de GGD of huisarts over het juiste moment, meestal is dit drie maanden nadien.

  • Wat is aids?

    Aids is de afkorting van Acquired Immuno Deficiency Syndrome, dat ‘verworven immuun deficiëntie syndroom’ betekent. Dat wil zeggen dat er in het afweersysteem een stoornis is opgetreden. Aids wordt veroorzaakt door hiv, maar als iemand hiv-positief is, betekent dat niet dat diegene ook aids heeft. De diagnose ‘aids’ wordt pas gesteld als hiv de afweer zo ernstig heeft aangetast, dat er ziektes ontstaan door infecties met zogenaamde opportunisten. Dit zijn bijvoorbeeld parasieten en virussen waardoor je normaal niet ziek wordt, maar die bij een verminderde weerstand door hiv iemand ernstig ziek kunnen maken.

    Deze infecties kunnen soms levensbedreigend zijn. Een voorbeeld van een opportunistische infectie bij hiv is een bepaald soort longontsteking. Wanneer je bent behandeld voor deze opportunistische infectie en je weerstand zich weer heeft hersteld, heb je niet langer de diagnose aids, maar ben je hiv- positief. Naast infecties kunnen door hiv ook bepaalde vormen van kanker ontstaan.

  • Wat zijn CD4-cellen?

    CD4‐cellen zijn witte bloedcellen en zijn een belangrijk onderdeel van het afweersysteem. CD4-cellen beschermen het lichaam tegen het binnendringen van virussen, parasieten, bacteriën en schimmels. Het hiv‐virus bindt zich specifiek aan CD4‐cellen. Het virus gebruikt deze CD4‐cellen om zich te vermenigvuldigen. Het virus oefent ook een schadelijke invloed uit op deze cellen waardoor ze na een tijd kapot gaan. Het aantal CD4‐cellen geeft aan hoeveel afweercellen per millimeter bloed er zijn. Dit laat zien hoe goed het afweersysteem werkt.

    Iemand met een gezonde afweer heeft tussen de 500 en 1500 CD4‐cellen per milliliter bloed. Ook bij gezonde mensen is er sprake van een variatie in dit getal. Zo kan het CD4 aantal het ene moment wat hoger of lager zijn dan het andere moment, zonder dat dit iets zegt over jouw gezondheid. Heb je bij herhaling minder dan 500 CD4 cellen, dan is de afweer verlaagd. Zijn de CD4 cellen bij herhaling lager dan 200, dan is er een risico om een opportunistische infectie te krijgen. Dat zijn ziektekiemen waardoor je normaal niet ziek wordt, maar die je nu ernstig ziek kunnen maken vanwege de lagere weerstand van het lichaam.

  • Hoe en van wie krijg ik (herhaal)recept voor hiv?

    Je ontvangt een recept voor hiv-medicatie bij het bezoek aan je arts. Herhaalrecepten kun je ook tijdens kantooruren aanvragen bij de verpleegkundig consultent of via patiëntenportaal MijnETZ. Wij adviseren om de hiv-medicatie op tijd te bestellen bij je apotheek. Je ontvangt het recept niet meer op papier, maar dit wordt elektronisch verzonden door je arts of verpleegkundig specialist.

  • Hoe voorkom ik de overdracht van hiv?

    De belangrijkste manier waarop het hiv-virus wordt overgedragen, is door onbeschermd seksueel contact. Via sperma, vaginaal vocht en bij contact tussen slijmvliezen. Slijmvliezen zitten onder andere in de vagina, penis, anus en in de mond. Hiv kun je ongemerkt krijgen en doorgeven aan een ander.

    Als je veilig vrijt met condoom, is de kans om hiv op te lopen zeer klein. Het hiv-virus kan ook overgedragen worden door het inspuiten van drugs als besmette naalden worden gedeeld. Bij virusoverdracht van moeder op kind kan de hiv-besmetting plaatsvinden tijdens de bevalling of door borstvoeding. Je kunt niet besmet raken met hiv door:

    • huidcontact
    • tongzoenen
    • hand geven
    • zweet
    • tranen
    • adem
    • niezen
    • hoesten
    • insectenbeten
    • zwemmen
    • veilig seksueel contact met condoomgebruik

    Gebruik van een condoom beschermt effectief tegen seksuele overdracht van hiv bij anale, vaginale of orale seks. Als het condoom scheurt en jij of je partner is seropositief, dan is het belangrijk om zo snel mogelijk medische hulp te zoeken, zodat er een risico-inschatting op de overdracht van hiv kan plaatsvinden. Mogelijk start je na deze risico-inschatting met een PEP kuur. Gebruik nooit injectienaalden die een ander al heeft gebruikt. De overdracht van moeder op kind kan vrijwel geheel worden voorkomen door de moeder in een vroeg stadium van de zwangerschap te behandelen met hiv-remmers. Daarom worden alle zwangere vrouwen in Nederland standaard getest op hiv. Door het gebruik van hiv-remmers tijdens de zwangerschap daalt het aantal virusdeeltjes in het bloed van de moeder zo sterk, dat besmetting van het kind vrijwel niet meer voorkomt.
    Als je hiv-remmers slikt, langer dan zes maanden niet detecteerbaar bent, kunt je hiv niet overdragen op anderen. Niet detecteerbaar = Niet overdraagbaar.

  • Zijn er hulpapps voor mijn smartphone of tablet die mij kunnen helpen bij de inname van mijn medicijnen?

    Met deze gratis apps voor smartphone of tablet zorg je ervoor dat je je pillen op tijd neemt, snel checkt of je ze elke dag hebt genomen en kijkt of de medicijnen problemen geven bij andere geneesmiddelen. Via patiëntenprotaal MijnETZ heb je toegang tot het medisch dossier van je ziekenhuis.

    • MedAlert (iPhone en Android)
    • Hiv iChart (iPhone en Android)
    • Micromedex Drug information (iPhone en Android)
    • Happi ( iPhone en Android)
    • MyChart (iPhone en Android)

Afdelingen

Pagina delen?