Oog voor jou: omdenken in corona-tijd

Door de coronamaatregelen zijn ‘normale’ dingen niet meer zo vanzelfsprekend. Hoe ga je hier als zorgverlener mee om? En hoe is dit voor de patiënt en zijn familie?

Cees geniet

Zaterdag 9 mei. Een zonnige dag, met zomerse temperaturen. De familie Thijssen zit in de gang van het ziekenhuis. Op anderhalve meter van elkaar, iedereen is emotioneel. Opa Cees (64) geniet op afstand van zijn kleindochter Sophie, geboren op 18 februari van dit jaar. Cees heeft haar al een paar keer eerder gezien, maar dat weet hij niet meer. 

(Tekst loopt verder onder de foto)

Cees met dochter Karen en kleindochter Sophie
Cees met dochter Karen en kleindochter Sophie

Cees heeft corona gehad. 40 dagen lag hij op de Intensive Care in Leeuwarden. “Ik heb aan de rand van de afgrond gestaan. Iemand had me maar een klein duwtje moeten geven en ik had hier niet meer gezeten,” zegt hij geëmotioneerd. Het voelt alsof hij aan zijn tweede leven is begonnen. “Ik heb 45 jaar als bakker gewerkt. Hard gewerkt. En je ziet het: in 2 seconden is je leven kapot. Iedereen heeft ervoor gevochten dat ik er nog ben. Ikzelf, mijn vrouw, mijn kinderen en alle hulpverleners. Vooral voor mijn familie was het zwaar. Ik heb geslapen, maar zij hebben doodsangsten uitgestaan.”

Annie

“Het begon allemaal toen mijn moeder ziek werd,” vertelt Annie, de vrouw van Cees. Haar moeder was 91, al een paar maanden hulpbehoevend en is op 13 maart toch nog vrij plotseling overleden. Haar vader van toen 91, inmiddels 92, bleef achter. “Vanwege de coronamaatregelen hebben we de uitvaart van mijn moeder in kleine kring gehouden. Daarna ging mijn vader ook achteruit. Hij kreeg vage klachten: drukkend gevoel in het hoofd, beetje verhoging. Toen de ambulance hem naar het ziekenhuis bracht, bleek hij de volgende dag corona-positief.”

Cees is in die dagen ook niet topfit. Hij gaat op 24 maart zelf naar de huisarts, bijna strompelend omdat hij zo weinig energie heeft. Het zuurstofgehalte in zijn bloed is 85% (normaal 95-99%) - hij moet meteen naar het ziekenhuis. De volgende dag blijkt ook hij corona-positief en wordt hij opgenomen op de cohortafdeling in het ETZ. Hij krijgt steeds meer problemen met ademhalen. Annie: “De verpleegkundige belde dat ze twijfelden of ze hem naar de IC moesten brengen. Cees vroeg aan mij ‘wat moet ik doen?’. Ik heb gezegd ‘we gaan er helemaal voor.’ ’s Avonds is hij naar de IC overgeplaatst, in slaap gebracht en aan de beademing gelegd.”

Maar in het ETZ ligt de IC overvol. Om ruimte te maken, wordt Cees op 26 maart naar Leeuwarden overgeplaatst. “Dat was een tegenvaller, want in Leeuwarden mocht niemand op bezoek komen,” zegt Annie. “Tja, dan zit je daar thuis hè. Het contact met de verpleging was goed, we konden elke dag beeldbellen en dan zagen we hoe Cees erbij lag. Maar dat is toch anders dan in het echt.” Er volgt een periode van veel onzekerheid. Op 22 april, bijna een maand later, is Cees voldoende hersteld en wordt hij weer langzaam bijgebracht. Dat gaat moeizaam. Hij is erg verward en heeft moeite met terugkeren naar de werkelijkheid. Gelukkig is de bezoekregeling versoepeld en kan Annie een maand later, op 23 april, op bezoek komen. “Dat was in het begin erg frustrerend. Door zijn tracheotomie (een sneetje in de hals waar een beademingsapparaat op aan wordt gesloten) ging praten niet en begreep ik niet wat hij wilde zeggen. Toen hij weer mocht praten bleek dat hij erg verward was. De dingen van vroeger wist hij wel, maar hij was een hele periode kwijt.”

Karen

Dochter Karen herkende pas dagen na het ontwaken op de IC haar eigen vader weer. “Tijdens het videobellen zag ik ineens ‘hé, daar is mijn papa weer.’ Dan had hij weer zijn ouderwetse grappen en grollen. Tot een paar seconden later, dan zei hij iets wat nergens op sloeg. Dat verwarde vond ik lastig om te zien.” Woensdag 6 mei werd Cees teruggebracht naar Tilburg. Karen vertelt: “Hij ging op 24 maart naar het ziekenhuis, maar van de tijd erna weet hij niets meer. Maar ook de maand voor zijn opname is hij deels kwijt, waaronder de geboorte van mijn dochtertje, zijn tweede kleinkind, Sophie. Tijdens het videobellen was hij heel enthousiast om zijn kleinzoon Jasper te zien, maar bij het vallen van de naam Sophie zag ik wel zijn verwarring. Pas later besefte ik dat hij niet wist wie Sophie was. Daarom waren we zo enorm blij met het idee van verpleegkundige Monique om langs te komen. Zo kon hij opnieuw kennismaken met zijn kleindochter.”

Monique

Opleidingsadviseur Monique Dooijes is als verpleegkundige werkzaam op de post-COVID afdeling. Hier liggen patiënten die herstellen van corona. Ze wordt emotioneel als ze denkt aan de zaterdag waarop Cees zijn kleindochter weer zag. “De nazorg voor coronapatiënten is iets wat wij niet kennen. Deze mensen zijn zó ontzettend ziek geweest en zijn gesloopt. Lichamelijk, maar vaak ook emotioneel. Voor deze mensen doe je graag iets extra’s. Ik hoorde het verhaal van Cees en zijn kleindochter Sophie en ik dacht ‘hier moet ik iets mee’.”

Op de IC houden verpleegkundigen een dagboek bij van de patiënt. Voor de patiënt, om later in terug te kijken, maar ook voor de familie. Monique: “Op deze afdeling doen we dat ook. Als houvast voor de patiënt. Van de ontmoeting van Cees met zijn familie hebben we foto’s gemaakt. Die foto’s hebben we in het dagboek geplakt. Zo heeft Cees een gezicht bij zijn kleindochter Sophie. Het zijn maar kleine dingen die je als verpleegkundige kunt doen, maar ik merk dat patiënten hier heel veel waarde aan hechten. Ik ben hun rots in de branding. Letterlijk. Sommige vinden het al erg als ik een dag vrij ben.” 
Cees beaamt dat. “Die Monique, da’s unne gouwe.”