Voeding en opname op de Intensive Care

Voeding is een belangrijk onderdeel van de behandeling op de Intensive Care (IC). Het levert naast energie (brandstof) veel belangrijke voedingsstoffen die een gunstig effect kunnen hebben op het herstel: zoals vetten, eiwitten, glucose, vitaminen, mineralen en vezels. Bij ziekte verbruikt het lichaam meer energie en voedingsstoffen dan normaal om te herstellen. Vaak lukt het eten minder goed door bijvoorbeeld een gebrek aan eetlust, misselijkheid, pijnklachten, smaakverlies, vermoeidheid of benauwdheid. Ook kan het zijn dat je zelf niet meer kunt eten omdat je te ziek bent, aan de beademing ligt of in slaap gehouden wordt. Hierdoor is er een grote kans op ondervoeding en verlies van spiermassa. IC-patiënten kunnen wel één kilo spier per dag verliezen. Dit komt naast het ernstig ziek zijn, eventuele koorts en niet gewoon kunnen eten, ook door de veranderde stofwisseling tijdens ziekte. Hierbij wordt in plaats van vetmassa vooral de eiwitmassa (spieren, vitale organen, het afweersysteem) afgebroken. Ook is er weinig spieractiviteit bij patiënten die in slaap gehouden worden en aan de beademing liggen. Dit alles is kan leiden tot een langduriger herstel, meer kans op complicaties en een slechtere wondgenezing. 

Het is daarom van belang om je zo goed mogelijk te voeden op de IC. De diëtist zal, in overleg met de arts en verpleegkundige, een plan op maat voor je opstellen. Er wordt gekeken naar de samenstelling van de voeding en de toedieningswijze. Er kan gekozen worden voor sondevoeding, een vloeibare voeding die via een slangetje in je neus naar je maag of darmen wordt geleid. Als het niet mogelijk is om over het maagdarmstelsel te voeden, kan er ook gekozen worden om voeding via het infuus toe te dienen (dit wordt parenterale voeding genoemd). Het kan ook zo zijn dat je gewoon zelf kunt eten en drinken, als je niet beademd wordt en geen slikproblemen hebt. Hierbij wordt vaak verrijkte voeding ingezet, evenals drinkbare of zachte voeding als het eten nog veel moeite kost.