M.J.J. van Dam
Orthopedisch chirurg
Laatste update 25 september 2025
Een versleten enkelgewricht kan je leven behoorlijk beïnvloeden. Pijn bij lopen, moeite met traplopen of zelfs stilstaan — het zijn klachten die dagelijks terugkomen. Als andere behandelingen niet meer voldoende helpen, kan een enkelartrodese uitkomst bieden. Dit is een operatieve ingreep waarbij het enkelgewricht vastgezet wordt. In het Orthopedisch Centrum ETZ in Tilburg voeren onze gespecialiseerde orthopedisch chirurgen deze behandeling uit met moderne technieken en persoonlijke zorg, gericht op herstel van jouw mobiliteit en kwaliteit van leven.
Een enkelartrodese is een operatie waarbij het versleten enkelgewricht operatief wordt vastgezet. Hierbij worden de beschadigde kraakbeenoppervlakken verwijderd en de botten stevig aan elkaar gefixeerd, zodat ze in de loop van de tijd vastgroeien. De beweeglijkheid van het gewricht verdwijnt, maar de pijnklachten nemen sterk af of verdwijnen helemaal.
Deze behandeling wordt meestal ingezet bij gevorderde enkelartrose waarbij lopen zeer pijnlijk is, of als eerdere operaties of behandelingen onvoldoende resultaat gaven.
“Een enkelartrodese is voor veel mensen met ernstige enkelartrose een keerpunt. Ze leveren een beetje beweeglijkheid in, maar krijgen daar pijnvrij bewegen en zelfstandigheid voor terug.”
Matthijs van Dam, orthopedisch chirurg en specialist voet- en enkelproblematiek
De meest voorkomende oorzaak voor een enkelartrodese is posttraumatische artrose, bijvoorbeeld na een enkelbreuk of herhaalde verzwikkingen. Andere oorzaken zijn:
Risicofactoren die het risico op artrose en de noodzaak tot een artrodese vergroten, zijn onder meer overgewicht, zwaar fysiek werk, roken en onvoldoende herstel na enkelletsel.
Bij gevorderde enkelartrose ervaart een patiënt:
In het ETZ stellen we de diagnose op basis van een lichamelijk onderzoek, ondersteund door röntgenfoto’s en eventueel een CT- of MRI-scan. Hiermee krijgen we een duidelijk beeld van de mate van slijtage en de belasting op omliggende gewrichten.
Voor een enkelartrodese in beeld komt, proberen we altijd eerst andere behandelingen:
Deze behandelingen kunnen de klachten vaak verlichten, maar genezen de slijtage niet. Als de pijn blijft overheersen en de functie van de enkel ernstig beperkt is, bespreken we samen of een artrodese de juiste stap is.
Wanneer ernstige enkelartrose het dagelijks leven belemmert en niet-operatieve behandelingen niet meer voldoende effect hebben, kan een enkelartrodese een effectieve oplossing zijn. Bij het Orthopedisch Centrum ETZ in Tilburg voeren we deze operatie uit met geavanceerde technieken, persoonlijke begeleiding en oog voor de lange termijn.
De operatie heeft als doel het pijnlijke enkelgewricht blijvend vast te zetten. Het versleten kraakbeen tussen het scheenbeen en sprongbeen wordt verwijderd en de botdelen worden stevig tegen elkaar geplaatst. Daardoor ontstaat er op termijn een stevige botsoliditeit: het gewricht groeit in deze stand aan elkaar vast. De beweeglijkheid van de enkel verdwijnt grotendeels, maar de pijnklachten nemen sterk af of verdwijnen volledig. Je kunt weer lopen, staan en fietsen zonder voortdurend beperkt te worden door pijn.
De enkelartrodese kan op twee manieren worden uitgevoerd. Bij relatief eenvoudige gevallen kiezen we voor een arthroscopische techniek. Dit is een kijkoperatie via twee kleine sneetjes, waarbij we het gewricht onder camera toezicht bewerken en fixeren met schroeven via een litteken net boven de binnen knok van de enkel. Deze methode is minder belastend en laat kleinere littekens achter.
In meer complexe gevallen — zoals bij standsafwijkingen of eerdere operaties — kiezen we voor een open benadering via de buitenzijde van de enkel. Daarbij maken we een snede aan de zijkant van de enkel en klappen we tijdelijk het kuitbeen om om het gewricht goed te kunnen bewerken. Dit geeft meer zicht en controle over de juiste stand, vooral als er gecorrigeerd moet worden.
Een goed herstel begint direct na de operatie. Je blijft één nacht opgenomen op de verpleegafdeling van het Orthopedisch Centrum ETZ, waar we starten met de nabehandeling.
De eerste zes weken draag je een circulair onderbeensgips en mag je de enkel helemaal niet belasten. Lopen doe je met krukken. In deze periode is het essentieel om je been goed hoog te houden, zeker in de eerste twee weken, om zwelling en wondproblemen te voorkomen.
Na twee weken vindt op de polikliniek een gipswissel en wondcontrole plaats. Als er hechtingen zijn geplaatst, worden deze dan verwijderd.
In de periode van week 6 tot 12 draag je een loopgips, waarmee je langzaam de belasting mag uitbreiden naar volledig lopen op het geopereerde been. Ook dit doe je met krukken, waarbij we stapsgewijs opbouwen afhankelijk van de voortgang van de botgroei.
Om het risico op een trombose te verlagen, krijg je gedurende de eerste zes weken dagelijks een bloedverdunner.
In tegenstelling tot wat je misschien verwacht, is fysiotherapie na de operatie meestal niet nodig voor de enkel, tenzij je arts dit nadrukkelijk adviseert. Een fysiotherapeut kan wel samen met u oefenen met het lopen met krukken.
Ongeveer 12 weken na de operatie word je terugverwacht op de polikliniek orthopedie. Tijdens dit consult maken we een röntgenfoto om te beoordelen of het bot goed is vastgegroeid. Op basis daarvan bepalen we het vervolgtraject. Het uiteindelijke herstel duurt meestal drie tot zes maanden, afhankelijk van je conditie, belasting en genezing.
De eerste dagen na een enkel- of voetoperatie vragen extra aandacht. Zwelling is normaal, maar kan ongemak en genezingsproblemen geven als het been te veel naar beneden hangt. Houd je been daarom goed hoog, zo vaak mogelijk boven harthoogte.
Heb je vragen of twijfel je over je herstel? Neem gerust contact op met de polikliniek orthopedie of de gipskamer.
Een enkelartrodese is een veilige en beproefde ingreep, maar zoals bij elke operatie zijn er risico’s waar we je vooraf goed over informeren. In zeldzame gevallen kan er een wondinfectie optreden of een nabloeding ontstaan. Om het risico op trombose of longembolie te beperken, krijg je preventief bloedverdunners voorgeschreven.
Soms groeit het bot niet direct goed vast, wat we een pseudo-artrose noemen. Dit komt bij een klein deel van de patiënten voor en vraagt in uitzonderlijke gevallen om aanvullende behandeling. Ook kan er een lichte standsverandering van de voet optreden, bijvoorbeeld een milde spits- of hakstand. Gelukkig letten we tijdens de operatie nauwgezet op de uitlijning, zodat de kans hierop minimaal is. Indien het looppatroon toch nog niet volledig op gang is, wordt soms geadviseerd een schoen te dragen die het afwikkelen bevordert.
Op de lange termijn, meestal pas na tien jaar of langer, kan er extra slijtage ontstaan in de omliggende gewrichten. Toch ervaren de meeste mensen juist méér vrijheid, stabiliteit en minder pijn na deze operatie.
Bij ETZ vind je:
Orthopedisch chirurg