Artsen springen bij op de cohortafdeling

22 april 2021

Roosmarijn van Zijl, Anke Biemans en Sandra Poot werken normaal gesproken als artsen op de afdelingen Neurologie, Dermatologie en Kindergeneeskunde. Anke en Sandra als medisch specialist, Roosmarijn als arts-assistent. ​Maar vanwege de drukte, zijn ze ook werkzaam als zaalarts op de cohortafdeling. De afdeling waar coronapatiënten apart van andere patiënten worden verpleegd.

​“Om als kinderarts op een cohortafdeling met 80-jarigen te werken, is een hele gewaarwording", vertelt Sandra Poot. Roosmarijn van Zijl, Anke Biemans en zij zijn niet de enige artsen in het ETZ die als zaalartsen op een cohort werken. “Nu de cohortafdeling opnieuw volloopt, is er te weinig personeel. Zomaar collega's van andere afdelingen halen kan niet, de gewone zorg moet ook doorgaan", vertelt Roosmarijn van Zijl, arts-assistent op de afdeling Neurologie.

De cohortafdeling.

Noodzaak

Tijdens de eerste golf werkten zij al meerdere keren - en soms weken - als zaalarts op de cohort . “Per week krijgen we op de afdeling Neurologie een uitvraag of wij mensen beschikbaar hebben", vertelt Roosmarijn. Maar waarom zijn nou juist zij dit gaan doen? “Er zijn altijd mensen die echt niet willen, iedereen met zijn eigen redenen. Maar ik dacht: als ik het niet doe, moet een ander. En het zal toch moeten gebeuren", vertelt Sandra. Op afdeling Dermatologie, waar Anke werkt, lukt het uitleveren van diensten lastiger. “Wij hebben geen mensen over, aangezien onze poli's structureel volgeboekt zijn. We moeten dus patiënten afbellen om ook deze zorg te kunnen leveren. Daardoor zijn er al flinke wachtlijsten ontstaan op onze poli." Omdat Anke een paar jaar als assistent-chirurgie heeft gewerkt, had ze al zaalervaring. “Ik was, samen met een andere collega, het meest geschikt om te gaan helpen. Het leek mij ook heel bijzonder en fijn om een bijdrage te kunnen leveren."

Krachten bundelen

Elke keer steken ze dus over van hun eigen afdeling naar de cohortafdeling. Daar gaan de doktersjassen uit en de beschermende kleding aan.  Op deze afdelingen werken Roosmarijn, Anke en Sandra met andere  zaalartsen en specialisten van verschillende vakgroepen op een afdeling. “Het maakt niet uit welke titel of achtergrond je hebt. Dat doet er niet toe. We hebben allemaal hetzelfde doel", vertelt Sandra. Anke: “We vullen elkaar aan door onze verschillende disciplines. Iedereen gebruikt zijn talenten en er wordt goed overlegd wie wat doet." Roosmarijn knikt bevestigend. “Op mijn eigen afdeling ken ik de dingen wat beter. Dan weet ik vaak al de vervolgstappen die je moet zetten of waardoor iets komt. Wanneer je op de cohort even iets niet weet, dan springt een ander direct bij. We bundelen onze krachten."

Samenwerking

Sandra heeft al zes diensten meegedraaid als zaalarts op de cohort. “De diensten bestonden voornamelijk uit visite lopen en het beleid bepalen voor de komende 24 uur." Dat was ook zo voor Anke, die vier weken heeft meegedraaid. “Daarnaast mochten we voor ontslagen patiënten de medicijnen regelen en bij overplaatsingen zorgen dat er een samenvatting gemaakt werd van de afgelopen uren van patiënten. Als zaalarts heb je wel supervisors en werk je met internisten, een geriater en een longarts, die dan meekijken met je. Dat voelt heel veilig." Dat vindt ook Roosmarijn. “Je begeeft jezelf toch op een heel ander vakgebied, dan je normaal vertrouwd bent."

'Spannend en tweeledig'

Voor Sandra was het werken op de cohort 'spannend en tweeledig'. “Ik mocht werken met patiënten van een andere leeftijdsgroep dan ik gewend ben. Ik werk normaal met kinderen. Het was vooral spannend of ik daardoor bepaalde zaken niet over het hoofd zou zien." Als voorbeeld noemt ze het geven van medicijnen tegen trombose. “Dat zit er bij ons op de kinderafdeling niet in." Af en toe voelde het werk op de cohort enorm zwaar voor haar. “Op de kinderafdeling komt het ook voor dat een kind gaat overlijden. Maar dat is echt uitzonderlijk. Dat gebeurt niet eens jaarlijks. Tijdens de eerste golf kregen we bij bijna elke overdracht te horen dat er iemand was overleden. Dat doet wat met je." Ook voor Roosmarijn was dit een 'hele andere tak van sport'. “Het meest verschrikkelijke wat ik vond, was het beperkte aantal mensen wat op visite mocht komen. Wanneer iemand normaal gaat overlijden, is er constant familie bij. Patiënten zijn nu eenzamer." Anke vult Roosmarijn aan: “Dat is voor ons ook emotioneel zwaar."​

Consult

Het komt ook voor dat er zich op de cohortafdeling situaties voordoen, die zij vanuit hun 'eigen' afdeling kunnen behandelen. Hoe gaan zij daarmee om? “Soms heb je mensen, waarbij, in mijn geval, Neurologie al in consult is. Dan kan ik dat zelf oplossen wanneer ik een zaaldienst draai", vertelt Roosmarijn. “Ik kan alvast overleggen met een neuroloog, zodat een andere consulent niet nog een keer naar de cohortafdeling hoeft te komen." Ook Anke kon een aantal keer bijspringen. “Een COVID-infectie kent veel huidreacties. Deze waren in de beginperiode nog niet zo bekend. Het was handig dat ik dan direct mee kon kijken en een plan hiervoor kon maken. Enkele gefotografeerde beelden zijn later gebruikt in artikelen om huisartsen en andere zorgmedewerkers te onderwijzen hierin."

Saamhorigheid

“Ik had na mijn eerste week als zaalarts verwacht helemaal leeg te zijn. Maar ik was een en al energie", vertelt Anke. “Deze energie ontstaat door de hartverwarmende sfeer, saamhorigheid, motivatie en volledige toewijding om samen deze pittige klus te klaren." Sandra herkent wat Anke opnoemt. “We moeten zeker niet vergeten dat ook het andere personeel enorm belangrijk is. Van het verpleegkundig personeel tot de schoonmaker, die dag en nacht voor ons en de patiënten klaarstaan. Iedereen doet zo zijn stinkende best om deze klus te klaren." Anke en Sandra sluiten af. “Dat maakt ook ons echt trots om onderdeel van het geheel te zijn."​

Anke BiemansSandra PootRoosmarijn van Zijl

Van links naar rechts: Anke Biemans, Sandra Poot en Roosmarijn van Zijl.