Sinds 2018 wordt gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek vanuit het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) en Tilburg University (TiU) gestimuleerd en uitgevoerd via het strategisch samenwerkingsprogramma We Care. Dit programma heeft als doel om uitgebreide onderzoekslijnen op te bouwen, met toenemende kansen op externe financiering, een groeiende wetenschappelijke impact en de implementatie van nieuwe kennis in de zorgpraktijk. Binnen We Care stellen beide organisaties subsidies beschikbaar voor onderzoekers om projecten op te starten. Elk onderzoeksproject wordt uitgevoerd door een zorgprofessional van het ziekenhuis en een onderzoeker van de universiteit.
De afgelopen jaren zijn 24 projecten gestart binnen de We Care-thema’s: gedeelde besluitvorming, artificial intelligence/data science en e-health. Op de pagina ‘We Care – Projecten 2018 – 2023‘ is alle informatie over deze projecten te vinden. De samenwerking heeft de meerwaarde en relevantie van sociale wetenschappen en data science duidelijk zichtbaar gemaakt, naast de medische expertise van het ziekenhuis.
Op deze manier werkt We Care aan daadwerkelijke veranderingen in de zorg. Wat dit programma heeft opgeleverd voor de patiëntenzorg én hoe inspirerend de co-creatie was voor onderzoekers en artsen, is te zien in de volgende filmpjes:
- Algemeen We Care (Youtube)
- Video Hologrammen (Youtube)
- Video Trauma en Werk (Youtube)
- Video Chatbot (Youtube)
- Video Samen beslissen (Youtube)
Het vervolg 2025 – 2029
Naar aanleiding van het succes van We Care is in 2024 besloten om het programma te vervolgen. Vanaf 2025 is er daarom nieuwe subsidie beschikbaar voor projecten. Om voort te bouwen op de bestaande verbindingen en infrastructuren en onderzoekslijnen te verdiepen die ook in de toekomst externe financiering kunnen aanvragen bij nationale en internationale subsidieprogramma’s zullen er ook wat grotere projecten (2 tot 4 jaar) starten.
Het vervolg is verbonden aan de brede Academische Werkplaats Digital Health and Mental Wellbeing van TiU, een samenwerkingsverband van wetenschappers vanuit verschillende disciplines en maatschappelijke partners. We Care blijft echter wel een eigen en herkenbaar inhoudelijk programma van TiU en ETZ. Meer informatie over de projecten zal volgen.
We Care thema’s 2025 – 2029
Binnen We Care staan onderstaande thema’s centraal. Om voort te borduren op het eerste deel van We Care zijn de thema’s min of meer hetzelfde gebleven; echter om specifieker de impact in de patiëntenzorg aan te duiden is verfijning aangebracht:
Autonomie en zelfregie: uitdaging voor patiënten en zorgverleners
(Shared Decision making)
Gedurende het behandelproces zijn veel keuzemomenten en worden continu beslissingen genomen. Dit gebeurt vaak in samenspraak met de patiënt en/of naasten, maar daarnaast ook in afstemming tussen verschillende zorgverleners. Vragen die binnen dit thema onderzocht kunnen worden zijn bijvoorbeeld welke rol de patiënt in de besluitvorming speelt, hoe zorgen we ervoor dat de patiënt overwogen keuzes kan maken hoe kunnen keuzes tot verlichting van de zorg leiden, wat is de rol van het delen van informatie tussen patiënt en zorgverlener en tussen zorgverleners onderling, hoe kan afstemming en besluitvorming in de zorgketen verbeterd worden, welke ethische, juridische, psychologische, economische aspecten spelen een rol bij besluitvorming, hoe kan besluitvorming ondersteund worden door middel van technische toepassingen? Vraagstellingen hierbij zijn hoe we de autonomie en zelfregie van de patiënt vergroten en welke rol de zorgverlener daarbij heeft.
Digitalisering
(AI/Datascience en E-health)
De zorg is in snel tempo aan het digitaliseren dankzij de inzet van diverse hulpmiddelen. Technologische ontwikkelingen zoals Datascience, Artificial Intelligence (AI) en E-health kunnen de zorg ontlasten en verbeteren. Bij dit thema spelen ook veiligheids-, juridische, ethische en technische vraagstukken een belangrijke rol. Binnen We Care gaat het om toepasbare ontwikkeling van AI: projecten waarbij technologische vernieuwingen toegepast (kunnen) worden in de praktijk.
Projecten 2025 – 2029
Cognitieve Ecological Momentary Assessment: Naar een beter begrip van zelfgerapporteerd en neuropsychologisch getest cognitief functioneren
Projectleiders: Wouter De Baene (Tilburg School of Social and Behavioral Sciences) en Karin Gehring (neurochirurgie)
Mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) ervaren vaak cognitieve problemen, zoals moeite met concentratie en geheugen. Deze problemen worden meestal vastgesteld met eenmalige neuropsychologische tests in een klinische setting of via zelfrapportagevragenlijsten. Deze methoden komen echter vaak slecht overeen en geven mogelijk geen goed beeld van dagelijkse schommelingen door stress, vermoeidheid of stemming.
Ecological Momentary Assessment (EMA) brengt deze dagelijkse veranderingen wel in kaart via korte, herhaalde metingen in alledaagse situaties. In dit project zullen we een cognitieve EMA-tool ontwikkelen die dagelijkse veranderingen in cognitief functioneren, stemming, vermoeidheid en stress in kaart brengt. In de eerste fase zullen we bestaande EMA-taken optimaliseren, en waar nodig, nieuwe taken ontwikkelen die beter aansluiten bij de cognitieve uitdagingen in het dagelijks leven. In de tweede fase testen we deze methode bij mensen met NAH, waarbij de EMA resultaten worden vergeleken met die van traditionele tests en zelfrapportage.
Dit werk vormt de basis voor grootschalige vervolgstudies naar cognitieve EMA als een ecologisch valide, efficiënte, digitale en opschaalbare methode om cognitief functioneren bij NAH te beoordelen.
Engelse samenvatting
Individuals with acquired brain injury (ABI) often experience cognitive difficulties such as problems with concentration and memory. These issues are typically assessed using one-time neuropsychological tests in a clinical setting or through self-report questionnaires. However, these methods often show poor agreement and may fail to capture day-to-day fluctuations due to stress, fatigue, or mood.
Ecological Momentary Assessment (EMA) captures these day-to-day changes through repeated measurements in real-life contexts. In this project, we will develop a cognitive EMA tool that measures daily variations in cognitive functioning, mood, fatigue, and stress. In the first phase, we will optimize existing EMA tasks, and where necessary, develop new tasks to better capture the everyday cognitive challenges. In the second phase, we will pilot this method in individuals with ABI, comparing EMA results to those of traditional tests and self-reports.
This foundational work will support future large-scale studies on cognitive EMA as an ecologically valid, efficient, digital, and scalable tool for assessing cognitive functioning in ABI.
Passende nazorg na ziekte; Hoe kan duurzaam herstel en arbeidsparticipatie worden bevorderd vanuit de klinische zorg?
Projectleiders: Margot Joosen (Tilburg School of Social and Behavioral Sciences) en Ruth Geuze (orthopedie)
Door betere diagnostiek en behandelingen overleven steeds meer mensen ernstige aandoeningen zoals kanker of letsel. Na medische behandeling ervaren veel patiënten echter een ‘zwart gat’, waarin zij onzeker zijn over hun herstel en toekomst. Veel patiënten ervaren obstakels bij terugkeer naar werk en dagelijks leven, wat hun welzijn en maatschappelijke participatie belemmert.
Binnen de klinische zorg groeit de aandacht voor passende nazorg, maar er is nog onvoldoende inzicht in wie moeite heeft met herstel en hoe ondersteuning effectief kan worden aangeboden. Vooral psychosociale en werk gerelateerde aspecten blijven onderbelicht.
Het doel van het project is tweeledig: 1) kennis ontwikkeling over factoren die van invloed zijn op herstel en (arbeids)participatie na lichamelijk letsel, en 2) de (door)ontwikkeling, implementatie en evaluatie van mHealth nazorginterventies die bijdragen aan een duurzame herstel en arbeidsparticipatie na lichamelijk letsel en kanker.
Met dit project beogen we bij te dragen aan het bevorderen van passende nazorg gericht op herstel en (arbeids)participatie na ziekte vanuit de klinische zorgsetting.
Engelse samenvatting
Advances in diagnostics and treatments have led to increasing survival rates for serious conditions such as cancer and injury. Nevertheless, many patients experience an difficulties with in returning to work and resuming daily life after medical treatment. This is marked by uncertainty about their recovery and future, and negatively affects both individual well-being and broader social participation.
While awareness of the importance of appropriate follow-up care is growing within clinical practice, there is still limited knowledge about which patients face the greatest challenges and how support can be delivered in an effective and feasible way. In particular, psychosocial and work-related problems are often insufficiently addressed.
This project aims to close these gaps by: (1) generating knowledge on factors influencing recovery and (work) participation after physical injury, and (2) developing, implementing, and evaluating mHealth follow-up care interventions to support sustainable recovery and work participation following physical injury and cancer.
Through this approach, the project seeks to contribute to more tailored follow-up care strategies within clinical settings, ultimately promoting patient well-being, return to work, and societal participation.
Digitale tweeling in het elektronisch patiëntendossier (DiT-EHR)
Projectleiders: Jan de Wit (Tilburg School of Humanities and Digital Sciences), Barbara Maat (ziekenhuisapotheek) en Guus Schoonman (neurologie)
Patient-centered digital twins (virtuele, data-gedreven representaties van patiënten) bieden nieuwe mogelijkheden om de groeiende hoeveelheid patiëntgegevens in elektronische dossiers te benutten. Dit project richt zich op drie aspecten van deze digital twins: 1) Patiëntgestuurde data-invoer via (AI-gestuurde) chatbots voor nauwkeurige gegevensaanvulling. 2) Effectieve representatie en visualisatie van digitale tweeling-data ter ondersteuning van diagnostiek, preventie en gepersonaliseerde zorg en 3) Impactanalyse van de invoering, inclusief gewenste en ongewenste effecten voor zowel patiënten als zorgverleners. We willen de autonomie van de patiënt vergroten, ook voor verschillende niveaus van taal-, medische en digitale vaardigheden, en ethische kwesties rond privacy, veiligheid en bias onderzoeken. De resultaten moeten direct toepasbaar zijn in de klinische praktijk door betere data-invoer en effectiever gebruik van patiëntinformatie.
Engelse samenvatting
Patient-centered digital twins (virtual, data-driven representations of patients) offer new opportunities to leverage the growing volume of patient data in electronic health records.
This project focuses on three aspects of these digital twins: 1) Patient-driven data entry using (AI-powered) chatbots for intuitive and accurate data completion. 2) Effective representation and visualization of digital twin data to support diagnostics, prevention, and personalized care and 3) Impact assessment of their implementation, including both intended and unintended effects for patients and healthcare providers. We aim to enhance patient autonomy, including for individuals with varying levels of language, medical, and digital literacy, while addressing ethical issues such as privacy, security, and bias. The results are intended to be directly applicable in clinical practice by enabling better data entry and more effective use of patient information.
De inzet van slimme beeldanalyse en AI voor klinische transformatie binnen het ETZ (IMPACT)
Projectleiders: Sharon Ong, Elisabeth Huis in ’t Veld (Tilburg School of Humanities and Digital Sciences) en Bachtiar Burhani (neurochirurgie)
Het doel van dit interdisciplinaire project is om met slimme beeldanalyse samen een nieuwe stap te zetten richting patiëntgerichte zorg die ook het werk van de zorgmedewerkers ondersteunt: van het vroegtijdig herkennen van angst en pijn tot het automatisch opsporen van botlaesies, en verkennen hoe AI kan helpen om nauwkeuriger en mensgericht te werken.
Het project beoogt de validatie en implementatie van vier op AI-gebaseerde beeldanalyse tools:
- AINAR is een app die via videoanalyse vroegtijdige signalen van prikangst en flauwte herkent, en patiënten helpt deze te reguleren via een interactieve game in de wachtkamer. Deze techniek willen we ook inzetten voor de ontwikkeling van een nieuwe tool, genaamd PAINAR, om pijn te kunnen detecteren bij patiënten die dit niet goed kunnen communiceren.
- NAIL maakt het hopelijk in de toekomst mogelijk om via smartphonefoto’s van nagels op een niet-invasieve manier het hemoglobinegehalte te meten, en KAHLER ondersteunt radiologen bij het automatisch opsporen van osteolytische botlaesies in CT-scans, wat de diagnostiek bij o.a. Kahler’s ziekte verbetert.
Deze toepassingen zijn voortgekomen uit eerdere succesvolle We Care-projecten en richten zich op het verbeteren van diagnostiek, patiëntcomfort en efficiëntie in de zorg. Er is aandacht voor ethische, juridische en sociale aspecten (ELSI), en “human-centered design” speelt een centrale rol: samen met zorgprofessionals en patiënten worden de tools ontworpen en getest.
Engelse samenvatting
The project aims to validate and implement four AI-based image analysis tools:
- AINAR is an app that uses video analysis to detect early signs of needle anxiety and fainting, helping patients regulate these reactions through an interactive game in the waiting room. This technique will also be used to develop a new tool called PAINAR, designed to detect pain in patients who are unable to communicate it effectively.
- NAIL aims to make it possible in the future to measure hemoglobin levels non-invasively using smartphone photos of fingernails, and KAHLER supports radiologists in automatically detecting osteolytic bone lesions in CT scans, improving diagnostics for conditions such as Kahler’s disease.
These applications build on previous successful We Care projects and focus on improving diagnostics, patient comfort, and efficiency in healthcare. The project is interdisciplinary and carried out by ETZ and Tilburg University. Ethical, legal, and social aspects (ELSI) are carefully considered, and human-centered design plays a central role: the tools are co-designed and tested in collaboration with healthcare professionals and patients.
With smart image analysis, we are taking a new step toward patient-centered care that also supports healthcare professionals: from early detection of anxiety and pain to automated identification of bone lesions, exploring how AI can help us work more accurately and human centered
Bereikbare arts, ontoegankelijke zorg?
Projectleiders: Charlotte Zegveld (Tilburg Law School) en Taco Gosens (orthopedie)
In de zorg vindt steeds vaker digitale informatie-uitwisseling plaats tussen de zorgverlener en de patiënt. Patiënten kunnen bijvoorbeeld via de ‘mailfunctie’ (‘In Basket’) van Mijn ETZ buiten het consult om op ieder uur van de dag vragen stellen aan de zorgverlener. Hoewel digitale informatieuitwisseling de toegankelijkheid van de zorg verhoogt, betekent dit ook een toename van de werkdruk van de toch al zwaar bezette zorgverlener. In dit project staat de regulering van digitale informatieuitwisseling tussen patiënt en zorgverlener centraal. [JMd2] Op basis van sociologische, juridische en filosofische inzichten zal worden onderzocht op welke wijze regulering van de digitale informatieuitwisseling tussen patiënt en zorgverlener kan bijdragen aan het verlenen van passende zorg. Hierbij zullen we de belangen en de verantwoordelijkheden van zorgverleners én patiënten in ogenschouw nemen en zoeken we naar de balans tussen toegankelijkheid van zorg en een acceptabele druk op de zorg.
Betere klinische besluitvorming bij recidief glioblastoom met voorspellingen op basis van routinezorgdata uit het EPD
Projectleiders: Esther de Vries (Tilburg School of Social and Behavioral Sciences) en Celine Gathier (neurologie)
Het glioblastoom is een agressieve en ongeneeslijke vorm van hersenkanker. Na behandeling met radio- en chemotherapie treedt nagenoeg altijd een recidief op. In de recidief setting is het niet goed bekend welke patiënten baat hebben bij een aanvullende anti-tumor behandellijn, en welke patiënten baat hebben bij behandeling gericht op symptoomverlichting (best supportive care).
Er zijn wel enkele algemene factoren bekend die gerelateerd zijn aan de levensverwachting of kans op therapierespons, maar in de recidief setting is de bewijslast van deze factoren nog beperkt, en bovendien zijn deze factoren weinig patiënt-specifiek. Dit maakt dat het voor behandelaren erg lastig kan zijn om een goed advies te formuleren voor hun patiënten.
Door gebruik te maken van grootschalige EPD-data uit het ETZ en het Catharina Ziekenhuis beogen we nieuwe, voorheen nog onderbelichte, factoren te vinden, waardoor we de zorg voor patiënten met een recidief glioblastoom kunnen verbeteren.
De toepassing van E-health in hartrevalidatie ter vermindering van kinesiofobie bij hartpatiënten
Projectleiders: Heidi Hermans (Tilburg School of Social and Behavioral Sciences) en Jos Widdershoven (cardiologie)
Veel hartpatiënten moeten om hun risico op toekomstige hartproblemen te verkleinen hun leefstijl aanpassen, bijvoorbeeld door meer te bewegen., Deelname aan hartrevalidatie leidt tot een hoger activiteitenniveau en het verminderen van risico’s voor hart- en vaatziekten. Toch nemen veel hartpatiënten niet deel aan de hartrevalidatie of zij ronden dit niet af. Een reden hiervoor is kinesiofobie, oftewel een irrationele angst voor lichamelijke activiteit, wat voorkomt bij 20–40% van de hartpatiënten. Daarnaast vinden veel hartpatiënten het moeilijk om actief te blijven als de revalidatie is afgelopen, omdat het zonder begeleiding van professionals minder veilig voelt om zich in te spannen. Met dit onderzoek willen we kinesiofobie verminderen en de lichamelijke activiteit verhogen bij patiënten met acuut coronair syndroom door de deelname aan hartrevalidatie te vergroten met behulp van een ‘readiness interventie’ en door de huidige fysiotherapeutische hartrevalidatie geleidelijk af te bouwen met telemonitoring.
Digitale ondersteuning voor verantwoord postoperatief opioïdengebruik: Verbeteren van de patiëntkennis
Projectleiders: Joyce Bierbooms (Tilburg School of Social and Behavioral Sciences) en Mark Jansen (ziekenhuisapotheek)
Het gebruik van postoperatieve pijnmedicatie, met name opioïden, is vaak niet-passend. Ze worden óf overmatig gebruikt, zelfs wanneer patiënten geen pijn meer ervaren, óf vermeden uit angst voor een verslavend effect. Een belangrijke factor die hieraan bijdraagt is het gebrek aan kennis bij patiënten over het veilige en effectieve gebruik van opioïden. Digitale oplossingen kunnen mogelijk bijdragen aan het vergroten van deze kennis en het bevorderen van gepast gebruik van opioïden.
Dit project brengt de huidige kennis van patiënten over het gebruik van opioïden bij postoperatieve pijn in kaart en verkent hun behoeften en voorkeuren ten aanzien van digitale ondersteuning. Er wordt specifiek aandacht besteed aan verschillen tussen patiënten met diverse sociaaleconomische achtergronden, omdat deze van invloed kunnen zijn op zowel medicatiegebruik als digitale gezondheidsvaardigheden.
De uitkomsten van dit onderzoek vormen de basis voor de ontwikkeling van een digitale oplossing die is afgestemd op de behoeften van patiënten met verschillende sociaaleconomische achtergronden, bij voorkeur geïntegreerd in bestaande digitale zorgpaden en platforms binnen het ETZ (zoals OnsEPD en MijnETZ). Deze inzichten stellen zorgprofessionals in staat om gerichtere en betere begeleiding te bieden bij postoperatieve pijnbehandeling.
Misinformatie tijdens het patiëntenconsult: Zo weinig tijd, zoveel zorgen
Projectleiders: Jeanine Guidry-Drost, Ruben Vromans (Tilburg School of Humanities and Digital Sciences), Vincent Krones en Lonneke Landzaat (allergologie)
Artsen en verpleegkundigen zien steeds vaker patiënten die tijdens hun afspraak verkeerde of misleidende medische informatie meenemen, vaak opgepikt van internet of sociale media. Voorbeelden hiervan zijn overtuigingen dat vaccins gevaarlijk zijn of dat glutenintolerantie vaker voorkomt dan in werkelijkheid het geval is. Dergelijke misinformatie kan leiden tot onjuiste behandelkeuzes en kost waardevolle tijd. Tegelijkertijd vinden zorgverleners het lastig om deze onderwerpen te bespreken zonder het vertrouwen van de patiënt te schaden. Dit project wil zorgverleners ondersteunen bij het voeren van deze complexe gesprekken. Eerst zal onderzocht worden welke soorten misinformatie tijdens consulten het meest voorkomen, gevolgd door gesprekken met artsen en verpleegkundigen van het ETZ over hun ervaringen en wat zij nodig hebben om effectief met misinformatie om te gaan. Op basis hiervan ontwikkelen we een praktische gids met concrete tips en communicatiestrategieën, zodat zorgverleners op een duidelijke, respectvolle en effectieve manier met misinformatie kunnen omgaan en samen met patiënten tot weloverwogen en veilige keuzes kunnen komen.
Zie ook