Verlies van ontlasting

Verlies van ontlasting, ook wel anale incontinentie, fecale incontinentie of ontlastingsincontinentie genoemd, is het laten gaan van ontlasting of winden op een moment of plaats waar je het eigenlijk niet wilt. Verlies van dunne of vaste ontlasting komt voor bij 6 procent van de volwassen vrouwen. Het komt met name op latere leeftijd voor. Verlies van ontlasting kan ervoor zorgen dat je bang wordt om de deur uit te gaan. Dit kan een grote invloed hebben op je leven.

Spijsvertering

Ontlasting wordt verwerkt in de darmen. Als de endeldarm vol raakt, voel je de aandrang om te poepen. De endeldarm is het laatste stukje van de darm vlak boven de anus. De anus wordt afgesloten door een sluitspier en door de bekkenbodemspieren, waardoor je je ontlasting kunt ophouden. Wanneer je naar het toilet gaat, ontspannen de sluitspier en de bekkenbodemspieren zich. Dit zorgt ervoor dat je kunt poepen.

Oorzaken

Dat je last hebt van verlies van ontlasting, kan door meerdere dingen komen. Bijvoorbeeld een slecht functionerende sluitspier, beschadigde zenuwen die de spieren bij de anus of het gevoel van aandrang regelen, verzwakte bekkenbodemspieren of een verandering van gevoel in de endeldarm.

Beschadiging van de sluitspier

Een beschadiging van de sluitspier van de anus, de kringspier, kan ongewenst verlies van ontlasting veroorzaken. Vrouwen kunnen deze schade oplopen tijdens een vaginale bevalling. Het kan ook ontstaan na een operatie aan de anus of endeldarm. Bijvoorbeeld het operatief verwijderen van aambeien of een verzakking vanuit de anus van de endeldarm.

Schade aan het zenuwstelsel

Ongewenst verlies van ontlasting kan ook gebeuren wanneer de zenuwen zijn beschadigd. Dat zijn de zenuwen die de sluitspier of de bekkenbodemspieren aansturen of aandrang voor ontlasting regelen. Zenuwletsel treedt eventueel op door een bevalling, operatie in het bekken, suikerziekte, aandoeningen van het ruggenmerg of Multiple Sclerose.

Verzwakte bekkenbodemspieren

Een verzwakte bekkenbodemspier kan ook zorgen voor ongewenst verlies van ontlasting. Dan geven de spieren de organen in de bekkenbodem onvoldoende steun. Spierverzwakking komt vooral op latere leeftijd voor.

Verminderde elasticiteit van de endeldarm

Een verminderde elasticiteit, ook welrekbaarheid genoemd, van de endeldarm kan zorgen dat het uitstellen van ontlasting minder lang lukt en je dus niet op tijd bij het toilet bent. Verminderde elasticiteit van de endeldarm kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een operatie of bestraling.

Onderzoek

Vaak vindt er een (inwendig) onderzoek plaats. Dit onderzoek bestaat meestal uit vier onderdelen:

  1. Kijken naar de uitwendige geslachtsorganen, zoals de schaamlippen en de anus.
  2. Inbrengen van een spreider, ook wel eendenbek genoemd, in de vagina. Hiermee onderzoekt de gynaecoloog de vagina en de baarmoedermond. Tijdens het onderzoek beoordeelt de gynaecoloog of je een verzakking hebt.
  3. Inwendig voelen. De gynaecoloog brengt met een handschoen twee vingers in de vagina in om de inwendige geslachtsorganen zoals de baarmoeder, eierstokken en bekkenbodemspieren te beoordelen. De bekkenfysiotherapeut of de gynaecoloog brengt met een handschoen een vinger via de anus in om het laatste deel van de endeldarm en het functioneren van de sluitspier te beoordelen.
  4. Inwendige en soms uitwendige echo. Bij een echo-onderzoek wordt een echokop gebruikt via de vagina (inwendig), tegen de ingang van de schede (uitwendig) of op de buik (uitwendig). De echokop zendt onschadelijke geluidstralen uit. Hierdoor verschijnt er een afbeelding van jouw bekkenbodem, blaas, baarmoeder, eierstokken en darmen op het beeldscherm. Op deze manier kan de gynaecoloog op zoek naar eventuele afwijkingen.

Het inwendig onderzoek hoort niet pijnlijk te zijn. Als je toch pijn hebt, geef dit dan op elk moment aan.

Aanvullend darmonderzoek

Als je problemen hebt met de stoelgang, zoals loze aandrang of het moeilijk naar buiten krijgen van de ontlasting is een defaecogram een optie. Dit is een onderzoek waarbij met röntgenstraling wordt bekeken hoe je de ontlasting kwijtraakt. Dit onderzoek vindt plaats op de afdeling Radiologie.

Behandeling

Veel mensen blijven uit schaamte rondlopen met verlies van ontlasting. Dat is niet nodig. Er zijn behandelingen die kunnen helpen. Je behandeling hangt uiteraard af van de oorzaak van het verlies van ontlasting. De behandeling bestaat vaak in eerste instantie uit bekkenfysiotherapie en leefstijl- en voedingsadviezen, zo nodig aangevuld met extra vezels.

Het spoelen van de endeldarm is een mogelijke oplossing om voor de rest van de dag geen last te hebben van ongewenst verlies van ontlasting. Zo kun je onbezorgd op pad.

Soms kan een anale tampon de beste oplossing zijn. Als alle andere behandelmethoden geen goed resultaat opleveren kan bij uitzondering de arts een operatieve behandeling voorstellen.

Bekkenfysiotherapie

De bekkenfysiotherapeut geeft je oefeningen om bewust te worden wat je met de bekkenbodemspieren kunt. Je leert de bekkenbodemspieren te gebruiken om bij activiteiten in het dagelijks leven de verzakking te voorkomen. De bekkenfysiotherapeut leert je hoe je onnodige druk op de onderbuik voorkomt en hoe je de bekkenbodemspieren kunt gebruiken om de druk op te vangen.

Je krijgt ook uitleg over toiletgebruik. Vooral voor vrouwen met een lichte verzakking kan dit de klachten verhelpen. De bekkenfysiotherapeut helpt je ook ter voorbereiding op de operatie. Dit is om na de operatie zo goed mogelijk te herstellen en een nieuwe verzakking in de toekomst te voorkomen.

Medicatie

De arts kan je extra vezels voorschrijven om de darmfunctie te verbeteren. Soms wordt medicatie voorgeschreven om de ontlasting vaster te maken, zodat het wel lukt om de ontlasting op te houden.

Operatie

Als andere behandelingen niet goed werken, kan de arts een operatie voorstellen. Er zijn verschillende operaties mogelijk voor behandeling van ongewenst ontlastingsverlies. Een voorbeeld is een operatie die erop gericht is de sluitspier te herstellen of een inwendige verzakking van de endeldarm op te heffen. Bij ernstig verlies van ontlasting, waarbij alle andere behandelingsmogelijkheden geen effect hebben, kan een stoma (kunstmatige uitgang) een laatste redmiddel zijn.

Hulpmiddelen

De continentieverpleegkundige adviseert je bij problemen met ontlasting. Zo gaat de verpleegkundige dieper in op wat het probleem nu echt inhoudt voor jou en je dagelijks leven. Ook geeft ze jou leefstijl -en voedingsadviezen.

Voor sommige patiënten is het gebruik van hulpmiddelen noodzakelijk. De continentieverpleegkundige heeft kennis van actuele veranderingen op gebied van hulpmiddelen. Je krijgt een hulpmiddel op maat. Als er een indicatie is, kan de continentieverpleegkundige voor een machtiging zorgen voor de levering van de benodigde hulpmiddelen. Eventuele vergoedingen vindt je terug in je zorgpolis. Houdt wel rekening met het eigen risico.

Naast het gebruik van continentiemateriaal kan het spoelen van de endeldarm een goede oplossing zijn. Het doel van darmspoelen is dat er geen verlies van ontlasting meer optreedt omdat de darm recent is leeggespoeld. Zo kun je onbezorgd op pad.