Verzakking

De bekkenbodem zit aan de onderkant van je bekken. Samen met de botten van het bekken vormt dit de onderkant van je buikholte. Door de bekkenbodem lopen de urinebuis (urethra), de schede (vagina) en het uiteinde van de dikke darm (rectum). Ze worden op hun plaats gehouden door spieren van de bekkenbodem en ophangbanden die vastzitten aan de botten van het bekken.

Bij bewegingen als hoesten of lachen neemt de druk in de buik toe. De bekkenbodem houdt alle organen op hun plaats. Zenuwen, banden en spieren van de bekkenbodem zorgen dat je de blaas, darm en schede kunt afsluiten als je dat wil. Als je de bekkenbodemspieren ontspant, kun je plassen, poepen of vrijen.

De bekkenbodemspieren zijn altijd een beetje aangespannen. Zonder dat je iets ervoor hoeft te doen, sluiten deze de plasbuis en het laatste stuk van de dikke darm af. Zonder dat je het in de gaten hebt, houd je dus je plas en ontlasting op. Wanneer je naar het toilet gaat of tijdens het vrijen moeten deze spieren ontspannen. Je bepaalt zelf op welk moment dit gebeurt.

Samengevat, de bekkenbodem:

  • ondersteunt de buikorganen;
  • houdt urine en ontlasting op;
  • laat urine en ontlasting door op het moment dat je dat wilt;
  • maakt seks mogelijk;
  • maakt een geboorte mogelijk.

Verzakking

Als de spieren van de bekkenbodem niet goed werken, kunnen verschillende problemen ontstaan. De bekkenbodem bestaat uit een laag sterke spieren die als een elastiek werken. Dat elastiek kan te slap zijn of juist te strak gespannen staan. De blaas, baarmoeder en endeldarm kunnen naar beneden zakken als ze niet goed door de bekkenbodem worden ondersteund. Dat heet een verzakking.

Andere bekkenbodemklachten zijn problemen met het plassen en de ontlasting. De bekkenbodem, de blaas, de darmen en de schede liggen dicht bij elkaar. Veel vrouwen hebben daardoor verschillende klachten tegelijk. Een probleem in het ene orgaan kan gevolgen hebben voor een ander orgaan.

Meer dan 40 procent van de vrouwen boven de 40 jaar heeft een verzakking. Een groot deel van de vrouwen heeft hier weinig last van, maar een aanzienlijk aantal heeft wel klachten.

Oorzaken

Een slappe of beschadigde bekkenbodem komt vaak door zwangerschap en bevalling. Er ontstaat dan veel druk op de bekkenbodem. Hierdoor beschadigen de spieren, het bindweefsel en het zenuwweefsel.

Leeftijd speelt ook een grote rol. Op oudere leeftijd kunnen de bekkenbodemspieren verzwakken. De reden hiervoor is dat veel vrouwen de spieren minder intensief gebruiken en vrouwelijke hormonen na de overgang afnemen.

Door zwaar lichamelijk werk, overgewicht of veel hoesten door roken of een longaandoening is de kans op een slappe of beschadigde bekkenbodem groter.

Aangeboren zwakte van het bindweefsel is ook een oorzaak van een slappe of beschadigde bekkenbodem. Vrouwen met zwak bindweefsel hebben ook meer kans op spataders en liesbreuken.

Een verzakking kan komen door:

  • Genen (familiair), omgeving, sekse, ras, cultuur, sterkte van de weefsels in aanleg.
  • Scheuren van weefsels (zoals na een bevalling), bestraling, schade aan spieren of zenuwen, geboorte van kinderen (bevallingen).
  • Obstipatie, overgewicht, operaties, longaandoening, roken, infecties (ontstekingen), medicijnen en de overgang.
  • Leeftijd, dementie, omgeving, medicijnen, bijkomende ziekten/aandoeningen.

Algemene klachten

  • zwaar gevoel in de schede (vagina);
  • er kan iets naar buiten komen, alsof er een bal tussen de benen zit;
  • een zeurderig gevoel in de onderbuik dat uitstraalt naar de rug;
  • vermoeidheid;
  • ongemak bij zitten en fietsen.

De klachten worden vaak in de loop van de dag erger, zeker als je actief bent. Meestal verminderen de klachten door rust te nemen.

Specifieke klachten bij plassen en ontlasting

Verzakkingen geven vaak problemen met het plassen en de ontlasting. Door een blaasverzakking kan het moeilijk zijn om je plas op te houden. Soms zit er een knik in de plasbuis en dan is het moeilijk om uit te plassen. Door een verzakking van de darm komt de ontlasting vaak moeilijk naar buiten, ook al voel je aandrang. Soms lijkt het alsof er iets achterblijft.  

Je kunt ook het gevoel hebben dat de ontlasting niet langs de verzakking kan, alsof de darm eerst teruggeduwd moet worden. Een darmverzakking kan leiden tot verstopping waardoor soms weer aambeien ontstaan. Heel soms komt het laatste stuk van de dikke darm naar buiten.

Niet alle verzakkingen geven klachten. Als er geen klachten zijn, is behandeling niet nodig.

Onderzoek

Een gynaecoloog en/of verpleegkundig specialist doet een gynaecologisch onderzoek en maakt een inschatting van de ernst en het type verzakking.

De gynaecoloog en/of verpleegkundig specialist kan afhankelijk van jouw klachten ook aanvullend onderzoek aanvragen. 

Zie onderzoeken

Behandelmogelijkheden

De behandeling hangt af van leeftijd, het hebben van meerdere aandoeningen en het type en ernst van de verzakking. De gynaecoloog en/of verpleegkundig specialist zegt je welke mogelijkheden er zijn en wat voor jou de beste optie is. Je kiest zelf.

Gespecialiseerde bekkenfysiotherapie

Het doel van deze therapie is dat je beter bewust wordt van jouw bekkenbodem. Door oefentherapie verbetert de functie van de bekkenbodemspieren. Hierdoor verminderen je klachten. Denk aan het voorkomen van urineverlies en verzakkingen door het aanspannen van de bekkenbodem als je iets tilt of hoest. Of hoe je de spieren kunt ontspannen op het toilet. De bekkenfysiotherapeut adviseert over je toiletgedrag, voeding, seksuele problemen enzovoorts.

Een bekkenfysiotherapeut is gespecialiseerd in behandeling van mensen met problemen in het bekkengebied. Voor de beste en gerichte behandeling kun je hier terecht. De bekkenfysiotherapeut is bevoegd om inwendig onderzoek te doen en kan daardoor de kwaliteit van je bekkenbodemspieren goed beoordelen.

Een eerste bezoek bestaat meestal uit een uitgebreid gesprek om je klachten goed te beoordelen. Je krijgt uitleg over de bekkenbodem: waar zit deze en wat is zijn functie. Verder wordt ingegaan op je toiletgedrag en krijg je adviezen om dit te verbeteren. Bij het tweede bezoek wordt vindt het lichamelijk onderzoek plaats waarbij de therapeut kijkt naar de kwaliteit van de bekkenbodemspieren.

Pessariumtherapie

Een ring of pessarium

Soms biedt een ring (pessarium) een oplossing voor klachten van een verzakking of inspanningsincontinentie. Een ring wordt in de schede gebracht en zorgt ervoor dat blaas en baarmoeder weer op hun normale plaats komen te liggen. Klachten kunnen zo verminderen of verdwijnen.  Niet elke vrouw met bekkenbodemklachten kan met een ring geholpen worden. De soort verzakking en de stevigheid van de bekkenbodem spelen hierbij een rol.

Er zijn vele soorten ringen. Ze zijn meestal van kunststof of soepel rubber gemaakt. De grootte varieert van enkele centimeters tot meer dan tien centimeter. Meestal is een ring minder geschikt bij een verzakking van de achterwand van de schede, bij obstipatieklachten of bij klachten van aandrangincontinentie. Als de ingang van de schede erg wijd is, biedt de bekkenbodem soms te weinig ondersteuning voor een ring. De ring zakt dan gemakkelijk naar buiten. Daarom komt niet elke vrouw in aanmerking voor een ring.

Voor- en nadelen van een ring

Een operatie biedt in tegenstelling tot een ring een meer definitieve oplossing voor jouw klachten. Maar een operatie heeft ook nadelen. Meestal verbeteren de klachten, maar soms minder dan verwacht. Ook kunnen nieuwe klachten ontstaan of treden complicaties op. De klachten kunnen na een aantal jaren terugkomen doordat een nieuwe verzakking ontstaat of doordat opnieuw incontinentieklachten optreden.

Een goed passende ring geeft nooit echte complicaties. Wel komen klachten als irritatie van de schedewand op oudere leeftijd vaak voor. Meer informatie over de voor- en nadelen van een ring en de afwegingen over al dan niet opereren vind je in de folder pessariumtherapie bij verzakking(en).

Operatieve behandeling voor verzakking

Er zijn verschillende soorten verzakkingen. De blaas, de baarmoeder of het laatste deel van de dikke darm (het rectum) kan verzakt zijn.

Na een baarmoederverwijdering kan de top van de schede verzakt zijn. Heel soms is er sprake van een verzakking van de dunne darm in de wand tussen de schede en de dikke darm. Ook kunnen verschillende organen tegelijkertijd verzakt zijn. De soort verzakking en de ervaring van de gynaecoloog met bepaalde soorten operaties bepaalt de operatietechniek.

Voorwand- of blaasverzakkingsplastiek

Deze operatie wordt uitgevoerd als de voorwand van de schede is verzakt of vanwege inspanningsincontinentie. De gynaecoloog doet deze operatie via de schede. De uitgezakte voorwand van de schede met daarachter de blaas, die soms als een bol in de opening van de schede uitpuilt,  wordt terug op zijn plek gezet. De gynaecoloog maakt in het midden van de voorwand van de schede de schedewand los van de uitbollende blaas en urinebuis die daaronder liggen. Hij of zij verkort het ruime bindweefsel rond de blaas en zet dat in het midden weer aan elkaar. De blaas kan hier nu op rusten en de verzakking verdwijnt. Daarna wordt de bekleding van de schedewand, die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weggenomen.

Verzakking van de baarmoeder: sparen of verwijderen

Als de baarmoeder is verzakt. heb je twee mogelijkheden: sparen of laten verwijderen van de baarmoeder. De gynaecoloog geeft jou advies hierover aan de hand van gynaecologisch onderzoek. Ook vraagt hij naar jouw voorkeur.

Bij verwijdering van de baarmoeder zet de gynaecoloog de uitgerekte ophangbanden, na inkorting, weer vast op de top van de schede. Als je de baarmoeder wilt houden bij een verzakking of je hebt een verzakking van de top is de operatie sacrospinale fixatie (SSF) geschikt.

Achterwand- en bekkenbodemplastiek

Deze operatie bestaat uit twee delen. Bij de achterwandplastiek wordt eerst de uitgerekte achterwand van de schede die je als een bol in de schede ziet uitpuilen, weer op zijn plaats gebracht. In het midden van de achterwand van de schede maakt de gynaecoloog de schedewand los van de uitbollende darm die daaronder aanwezig is. Daarna wordt het ruime bindweefsel rond de darm ingekort en in het midden aan elkaar gezet. De darm kan hier op rusten en de darmverzakking verdwijnt.

Daarna neemt de gynaecoloog de bekleding van de schedewand, die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weg. De wand wordt daarna over het bindweefsel en de darm heen gehecht. Zo komt de achterwand van de schede weer op de plaats waar hij hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen. Dit wordt een achterwandplastiek genoemd.

Daarna volgt vaak een bekkenbodemplastiek. De bekkenbodemspieren die zich aan de achterkant van de schede bevinden, worden aan de achterkant van de schede naar elkaar toegetrokken. Hierdoor wordt de bekkenbodem verstevigd en wordt de ingang van de schede nauwer.

Folders

  • Bekkenbodemklachten bij vrouwen
  • Pessariumtherapie bij verzakking(en)
  • Operatieve behandelingen voor verzakking(en)
  • Sacrospinale fixatie van de baarmoeder of de top