Voeding en hartfalen

Bij hartfalen is de pompkracht van je hart verminderd. Verschillende organen krijgen minder bloed om goed te kunnen werken. Hierdoor kunnen stoornissen ontstaan in organen, weefsels en spieren.  

Door de verminderde pompkracht van het hart houden de nieren zout en vocht vast. Als je minder zout en vocht gebruikt in je voeding wordt het hart minder belast. Bij hartfalen mag je dagelijks maximaal 1500 ml (1,5 liter) vocht en zes gram zout gebruiken. De diëtist overlegt hoe je je voeding hierop kunt aanpassen.

Diëtiste Merian Daams geeft voorlichting over voeding bij hartfalen

Door de verminderde pompfunctie van het hart en het vasthouden van vocht kan ook je eetlust verminderen. Verminderde eetlust wordt versterkt door vermoeidheid, kortademigheid of een slechte stoelgang (obstipatie). De diëtist kijkt samen met jou hoe je je voeding het beste kunt samenstellen. Voldoende voeding bevordert je herstel en conditie. Vaak krijg je het advies energierijke en eiwitrijke voeding te gebruiken, soms aangevuld met drinkvoeding.