"Je denkt: dat overkomt anderen, maar niet jezelf"

Hij is pas dertig jaar, heeft een jong gezin en veel plezier in zijn werk. We hebben het over Bram Maton, die in oktober 2020 de diagnose tongkanker kreeg. Een ingrijpende operatie, een chemokuur en bestralingen werden ingezet in de strijd tegen hoofd-halskanker. “De eerste vraag die ik stelde was of ik eraan doodging.”

Voor Bram begon het allemaal met een plekje onder zijn tong. “Iedereen heeft weleens een aft in de mond en dat was ook het eerste waar ik aan dacht.” Hij maakte zich er ook niet echt druk om. Het plekje bleef daarna wel drie weken zitten. De huisarts nam het vanaf het begin serieus. Zo schakelde hij de tandarts, die in hetzelfde gebouw zat, in om er ook even naar te kijken. “Die zei dat ze het gingen behandelen alsof het een ontsteking was. Hij zei wel dat ik écht terug moest komen als het niet wegging”, vertelt Bram. Dat gebeurde uiteindelijk niet en toen is er een biopt - een stukje weefsel dat onderzocht wordt - afgenomen, waarna het medische balletje ging rollen.

Onwerkelijk

Bram MatonDe uitslag van het biopt was dus helaas niet goed. Bram kreeg het nieuws te horen in het ETZ. Hij herinnert zich dat moment nog goed: “Ik zat met mijn vriendin in de gang van het ziekenhuis toen de arts kwam. Vlak erachter zag ik twee andere mensen lopen en toen dacht ik: als ze me willen vertellen dat er niks aan de hand is, komen ze niet met z’n drieën. Dan word je al warm van binnen en vraag je je af wat je te horen gaat krijgen.” De arts vertelde Bram dat hij tongkanker had.

“Zodra ik de kamer van de arts verliet, liep de casemanager met mij mee. Die legt dan uit welk traject je gaat doorlopen, maar dat is dan eigenlijk het ene oor in, het andere weer uit”, zegt Bram. Hij belde daarna zijn ouders en andere familieleden om het slechte nieuws te vertellen. Zelf voelde het alsof hij in een soort bizarre tunnel zat. “Je gaat nadenken hoe en waarom het gebeurd is.” Voor Bram voelde het ook onwerkelijk aan. Het is moeilijk voor te stellen dat je zelf de diagnose krijgt. "Je denkt: dat overkomt anderen, maar niet jezelf.”

Snel handelen

Vanaf het moment dat hij de diagnose kreeg ging het snel. “Ik werd diezelfde dag nog gebeld of ik de volgende dag kon terugkomen. Dan zouden meer zorgverleners meekijken, want ze wilden heel graag snel doorpakken”, vertelt Bram. Binnen anderhalve week vond de ingreep al plaats. Het ging om een commando-operatie, een zware ingreep waarbij het aangetaste deel van de tong werd verwijderd. “Weefsel en een slagader uit mijn pols zijn toen getransplanteerd naar mijn tong.” Ook zijn er halsklieren bij Bram weggenomen, waardoor er uitzaaiingen in de lymfeklieren gevonden werden.

Dat betekende dat Bram chemotherapie en bestralingen moest krijgen. Die behandelingen vielen hem zwaar. “Drie uur na de toediening van de chemo dacht ik nog: oh, ik voel me eigenlijk wel prima. Ik vroeg nog of ik niet gewoon kon lopen na de bestraling, maar dat kon echt niet”, herinnert Bram zich. Hij zat aan het infuus en werd per ambulance naar de bestraling gebracht. Naderhand begreep hij waarom. “Toen kickte die chemo in en voelde ik me zó ellendig door mijn hele lichaam.”

Pech

Zelf kan hij het gevoel tijdens de chemo niet goed uitleggen, omdat het eigenlijk met niks te vergelijken is. “Het is de vervelendste griep, met overgeven en alles erop en eraan, die je je maar kunt voorstellen. In combinatie met die zoute smaak in mijn mond, waar ik ook weer misselijk van werd.” Uiteraard zijn er wel medicijnen die de klachten kunnen verminderen. Toen Bram daaraan begon deed hij een vervelende ontdekking. “Ik reageerde averechts op een van de medicijnen, omdat ik daar allergisch voor was.”

De artsen hebben wel geprobeerd om te schuiven met medicatie en zo te kijken wat wel en niet werkt. Uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat Bram gewoon pech had. “Bij mij hielp niks. De ene patiënt geef je een pilletje tegen de misselijkheid en bij de andere stop je erin wat je wil maar helpt niks.”

Controle

De chemotherapie en bestralingen hielpen uiteindelijk. Bram hoeft niet meer behandeld te worden, maar heeft nog wel om de drie maanden een controle in het ETZ. “De ene keer bij de radioloog en de andere keer bij de chirurg”, vertelt hij. “Vooralsnog zijn die controles goed, maar de laatste keer was het wel weer even spannend.” Hij had namelijk opnieuw een plekje op zijn tong. Voor de zekerheid werd er een biopt afgenomen, maar daar kwam gelukkig uit dat alles goed was.

Hij houdt vooral fysieke littekens over aan zijn intensieve traject. “Gek genoeg is het menselijk brein zo gemaakt dat je het relatief snel een plaatsje kunt geven en gewoon weer verder kunt.” De lichamelijke gevolgen ervaart hij daarentegen nog wel íedere dag. “Alles wat ik, door het geheel aan chemokuren, aan spiermassa, gewicht en energie verloor, vertaalt zich nog steeds in een lager energieniveau. Zo zit ik nog steeds in de ziektewet, maar ben ik wel aan het opbouwen om weer terug te gaan naar hoe het was.” Hij sluit af met de volgende krachtige woorden: “Ik zit goed in mijn vel en dat neemt niemand mij meer af.”