Speekselklieren

Speeksel is nodig om de slijmvliezen van mond en keel vochtig te houden. Speeksel speelt ook een belangrijke rol in de voedselverwerking (vergemakkelijkt het slikken) en vertering. Ook zorgt speeksel ervoor dat infecties in de mond/keelholte minder snel voorkomen.

De speekselklier bestaat uit ontelbare kleine eenheden die uitmonden in steeds groter wordende afvoergangen. De lippen, tong en mond-keelholte bevatten talrijke kleine speekselkliertjes. Daarnaast zijn drie grote speekselklieren die aan beide kanten van het gezicht liggen:

  1. De oorspeekselklier (glandula parotidea). Deze speekselklier ligt vlak onder de huid en voor beide oren. De oorspeekselklieren zijn de grootste speekselklieren. Deze reikt tot net achter de kaakhoek. Door deze klier loopt de aangezichtszenuw (nervus facialis) die verantwoordelijk is voor alle bewegingen van het gelaat, zoals lachen of boos kijken. Afwijkingen in de oorspeekselklier kenmerken zich voornamelijk door zwelling, soms gecombineerd met pijn.
  2. De onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis). Deze speekselklier ligt onder de kaakrand rechts en links.
  3. De tongspeekselklier (glandula sublingualis). Deze ligt onder de tong en maakt speeksel aan tijdens het eten. Dit speeksel komt via afvoergangen in de mond.

Speekselklieraandoeningen

Speekselklieren kunnen ontsteken of opzwellen. Ontstekingen ontstaan vaak door steentjes in de afvoerbuisjes. Zo’n steentje doet vaak pijn, vooral als je zuur eet of drinkt. Na een tijdje (een paar dagen tot weken) gaat het buisje ontsteken. Je hebt dan de hele tijd pijn. Er kan ook wat pus uit het afvoerbuisje in de mond komen. Dat geeft een vieze smaak.

Speekselklieren kunnen ook ontsteken als je te weinig drinkt. Drinken prikkelt de klieren om speeksel af te geven. En als de klieren te weinig werken, raken ze soms ontstoken. Soms ontstaat ook een gezwel in een speekselklier. Zo’n gezwel is meestal goedaardig. Dan is het geen kanker. Een gezwel doet meestal geen pijn.

Speekselsteen

De speekselklier of afvoergang kan verstopt raken door ingedikt speeksel of door speekselsteentjes. Doordat de klier nog wel speeksel maakt, ontstaat achter de verstopping een ophoping. Dat geeft pijnklachten en zwelling vooral tijdens het eten.

In deze speekselophoping kan een bacteriële infectie ontstaan met soms abcesvorming. Een eenvoudige verstopping kan worden behandeld met pijnstillers en het stimuleren van de speekselproductie door bijvoorbeeld zure snoepjes te eten en door de klier te masseren.

Bij een bacteriële ontsteking kan de behandeling worden aangevuld met antibiotica. Soms is op de foto een duidelijke steen zichtbaar in de afvoergang van een speekselklier of is een steen in de mond te voelen. In deze gevallen kan wanneer de ligging gunstig is deze steen poliklinisch verwijderd worden.
Als er sprake is van een steeds terugkerende ontsteking, besluit vaak de MKA-chirurg samen met jou om de speekselklier operatief te verwijderen.

Mucocele

Een mucocele is een slijmcyste die ontstaat door afsluiting van een klein speekselkliertje in de binnenzijde van de lip of wang. Het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen en bij alle leeftijden. De meest voorkomende plek voor het ontstaan van een mucocele is de onderlip. Ook komen ze voor aan de binnenkant van de wang, aan de voorzijde van de tong en in de mondbodem.

Een mucocele in de bovenlip is zeldzaam. Andere plekken waar een mucocele kan ontstaan zijn de neusbijholten. De mucocele is niet pijnlijk, maar wel vaak hinderlijk (er wordt vaak op gebeten) of esthetisch storend.

Klinisch onderzoek toont een blauw doorschemerende, weke zwelling van enkele millimeters tot één centimeter groot. De holte is gevuld met speeksel.

De behandeling van een mucocele bestaat uit excisie van de mucocele met het direct omliggende weefsel. Gebeurt dat niet, dan is de kans op terugkeer groot. Een mucocele doorprikken is dus niet zinvol en maakt latere behandeling moeilijker.

Bovenstaande behandeling vindt poliklinisch bij de MKA-chirurg plaats. Om zekerheid over de diagnose te verkrijgen stuurt de MKA-chirurg het verwijderde weefsel altijd voor onderzoek naar de patholoog. De uitslag wordt poliklinisch of telefonisch met jou besproken.

Tumor van de speekselklier

Deze afwijking komt het meest voor in de oorspeekselklier. Vaak is sprake van een pijnloze zwelling die in de loop van de tijd langzaam groeit. Een zwelling in de grote speekselklier is meestal goedaardig. Met een punctie wordt dat onderzocht. Onderzoek door middel van een MRI en/of echo brengt duidelijkheid over de grootte en juiste locatie van de zwelling.

Kikvorsgezel (Ranula)

Wanneer een cyste in de tongspeekselklier ontstaat, gaat in eerste instantie de ruimte onder de tong langzaam zwellen. Deze zwelling is vrijwel altijd pijnloos. Bij toename van de zwelling kan deze ook zichtbaar zijn onder de kin. Dat wordt dan wel vergeleken met de zwelling die ontstaat bij kwakende kikkers, vandaar de naam kikkergezwel.
De ranula is een goedaardige zwelling en moet meestal worden geopereerd.

Infectie

Wanneer na onderzoek een bacteriële infectie wordt vastgesteld, wordt deze behandeld met antibiotica. Eventueel volgt een opname waarbij de antibiotica via een infuus worden toegebracht.

Diagnose en onderzoek

LICHAMELIJK ONDERZOEK

Een ontsteking en een gezwel zijn bij het lichamelijk onderzoek door een arts goed vast te stellen. Vaak kan een aanwezige steen in een afvoerbuis aan de binnenzijde van de wang of onder de tong worden gevoeld. Soms zijn wat bijkomende onderzoeken nodig zoals een echografie, punctie, sialografie of MRI.

Echografie

Echografie is een eenvoudig, pijnloos onderzoek met geluidsgolven, waarbij kan worden uitgemaakt of er speekselstenen zijn en waar deze zich bevinden. In geval van een gezwel kan worden gezien hoe dit gezwel ten opzichte van de speekselklier ligt.

Punctie

Tijdens een punctie wordt met een holle naald een klein stukje weefstel weggenomen, dat onder de microscoop wordt bekeken. Meestal kan zo worden aangetoond om wat voor aandoening het gaat.

Sialografie

Een sialografie is een röntgenonderzoek waarbij contrastvloeistof vanuit de mond in de speekselkliergang wordt gespoten.

MRI

Een MRI (Magnetic Resonance Imaging) is een tunnelvormige magneet waarbij met behulp van een computer beelden worden gevormd, waardoor afwijkingen duidelijk zichtbaar worden.

Behandeling

Bij een speekselkliergezwel en of cyste is een operatie nodig. Ook krijg je een operatie als door een speekselklierontsteking een abces is ontstaan. Een abces is een holte met pus.

Operatie aan een speekselklier voor de oren

Bij een goedaardig gezwel of een steeds terugkomende ontsteking haalt de chirurg alleen het oppervlakkige deel van deze klier weg, of de gehele klier, afhankelijk van de ligging van de tumor. Vaak laat de chirurg een drain (slangetje) in de wond achter. Dan hoopt zich geen bloed onder de huid op. De drain mag er na een dag uit.

Operatie aan een speekselklier onder de rand van de onderkaak

De chirurg haalt de hele klier weg, met zijn afvoergang. Dat gebeurt met een kleine snee (vijf centimeter) onder de rand van jouw onderkaak. Bij een kwaadaardig gezwel haalt de arts de hele klier weg. De snee loopt bij deze operaties voor het oor recht naar beneden, buigt onder het oorlelletje af naar achteren en loopt dan onder de kaakrand nog vijf centimeter door.

Operatie aan de ondertongspeekselklier

Soms treedt een cystevorming op in deze klier. Die geeft dan zwelling onder de tong. Opereren is dan noodzakelijk en vindt plaats via de mond.

Risico's

Bij iedere operatie bestaat een kans op complicaties. Je kunt na een operatie van een speekselklieraandoening last krijgen van een nabloeding of een wondinfectie. Dat zijn de ‘normale’ risico’s van een operatie.

Daarnaast kun je te maken krijgen met een aantal specifieke klachten:

  • Motoriek: De aangezichtszenuw kan tijdens de operatie beschadigd raken. Vooral bij een operatie aan een speekselklier voor de oren kunnen een of meer takjes van deze zenuw beschadigen. Een of meer spieren in uw gezicht werken dan tijdelijk (en meestal gedeeltelijk) niet goed. Dat duurt soms wel zes maanden. Misschien kun je een oog niet meer goed sluiten. Je moet dat dan ’s nachts met een horlogeglasverband dichthouden. Anders beschadigt je hoornvlies. Ook kunnen je mondspieren aangetast zijn. Dan is vooral het drinken moeilijk omdat de lippen aan een kant niet meer goed sluiten. Als je (glim)lacht, blijft je mondhoek hangen.
  • Bij een kwaadaardig gezwel moet de chirurg soms (een deel van) de aangezichtszenuw weghalen. Dat kan hij meestal weer herstellen met een zenuwtransplantaat.
  • Het Frey syndroom: ontstaat meestal pas een tijdje na de operatie. Tijdens of na het eten zweet je dan in het gebied voor je oor. Het zweten kan vervelend zijn, maar kan geen kwaad. Je kunt crèmes kopen tegen de transpiratie. Het resultaat is helaas niet altijd goed.
  • Gevoel: veel mensen hebben na de operatie minder gevoel in hun oorlelletje. Dat herstelt soms weer, maar niet altijd.