Delier

Degene die u in zijn ‘normale’ doen kent, is nu onrustig. Het is moeilijk om een gesprek te voeren. De persoon begrijpt u niet en denkt op een andere plaats te zijn. Mogelijk heeft de verpleegkundige of arts u verteld dat uw naaste verward is. Deze vorm van verwardheid wordt ook wel een delier of delirium genoemd.

Deze plotseling opgetreden verwardheid is vaak tijdelijk en neemt meestal af als de lichamelijke toestand verbetert. De periode van verwardheid kan variëren van enkele uren tot enkele weken. Maar soms is het mogelijk dat het herstel van het delier niet volledig is en er nog restverschijnselen overblijven. Dit hangt af van de ernst en de behandelbaarheid van de lichamelijke aandoening, de leeftijd en de algehele conditie van de patiënt. Een patiënt die ouder is dan zeventig jaar heeft een hoger risico om verward te raken dan jongere patiënten.

Oorzaak

Een delier kan veel oorzaken hebben:

  • grote operaties
  • ziekten aan het hart of de longen
  • ontstekingen
  • stoornissen in de stofwisseling of hormonen
  • een ongeluk (een hersenschudding/-kneuzing)
  • medicijngebruik (bijvoorbeeld tegen de pijn)
  • stress
  • angst
  • te weinig slaap
  • andere hersenziekten zoals een hersenbloeding en –infarcten
  • dementie
  • overmatig alcoholgebruik

herken acute verwardheid

De volgende symptomen zijn kenmerkend voor acute verwardheid:

  • In gesprekken lijkt niet alles door te dringen, de patiënt zakt nu en dan weg en kan de aandacht niet erbij houden.
  • De patiënt kan soms onrustig zijn, hij probeert uit bed te stappen, plukt aan de dekens, hij kan zijn infuus of blaaskatheter verwijderen.
  • Het geheugen functioneert minder goed; iets wat u net hebt verteld, kan de patiënt even later weer vergeten zijn.
  • De patiënt ziet dingen die er in werkelijkheid niet zijn, dit kunnen bekende personen zijn, maar ook bijvoorbeeld beestjes, ook wordt u soms niet herkend of voor een ander aangezien.
  • De patiënt kan, doordat hij de grip op zichzelf en de omgeving kwijt is, angstig worden en vanuit die angst achterdochtig, of zelfs agressief reageren.
  • De patiënt weet niet waar hij is en is niet meer ‘bij de tijd’.
  • De patiënt kan zich ook stilletjes terugtrekken in tegenstelling tot wat u van hem gewend bent.

Al deze verschijnselen zijn niet altijd even duidelijk aanwezig. Vooral ’s avonds en ’s nachts neemt de verwardheid vaak toe.